De oorsprong van het RIAS gaat terug tot 1982; een belangrijk jaar voor de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen. Ten eerste was het de 200e verjaardag van de diplomatieke betrekkingen. De Amerikaanse grondlegger en medeauteur van de Onafhankelijkheidsverklaring, John Adams, was in 1780 naar Nederland gekomen als speciale gezant van George Washington. Twee jaar later tekende de Nederlandse regering een verdrag dat de relatie tussen de jonge Amerikaanse natie en Nederland verstevigde. Nederland werd het tweede land ter wereld (na Frankrijk) dat de Verenigde Staten erkende. Ten tweede was het in 1982 honderd jaar geleden dat president Franklin D. Roosevelt werd geboren. FDR heeft Nederland nooit heeft bezocht. Het was in zijn State of the Union toespraak voor het Congres op 6 januari 1941 waarin hij de Vier Vrijheden uiteenzette die zo’n integraal onderdeel zijn geworden van zijn presidentiële nalatenschap.
UIt de beschikbare bronnen blijkt dat de Amerikaanse familie Roosevelt oorspronkelijk van het eiland Tholen kwam. Vandaar dat het RIAS in Zeeland gehuisvest is. Rond 1650 maakten Claes Maartensz van Rosevelt en zijn vrouw Jannetje de oversteek naar Nieuw-Amsterdam. Daar kochten zij een stuk land op het eiland Manhattan. Uit deze start ontstonden de twee vleugels van de familie: de ‘Oyster Bay’ Roosevelts waartoe Theodore en Eleanor behoorden, en de ‘Hyde Park’ Roosevelts waar Franklin bij hoorde.
Om de jubilea van 1982 te vieren en de Zeeuwse wortels van de familie Roosevelt te erkennen, organiseerden de Provincie Zeeland en het Franklin and Eleanor Roosevelt Institute (FERI) in Hyde Park de eerste internationale Four Freedoms Awards ceremonie in Middelburg. De prijs werd oorspronkelijk aan het eind van de jaren 1940 door Eleanor Roosevelt in het leven geroepen om haar overleden echtgenoot te eren. De ceremonies in de VS vinden tot op de dag van vandaag plaats in New York. Het besluit om de internationale prijsuitreiking in Middelburg te houden werd door alle betrokken partijen gezien als een passende manier om de familiewortels van FDR, het belang van de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen en de globalistische visie van president Roosevelt te erkennen. De Four Freedom Award van 1982 werd uitgereikt aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana der Nederlanden. Sindsdien worden de prijzen elke twee jaar in Middelburg uitgereikt. Gedenkwaardige laureaten zijn onder andere Václav Havel (1990), Mary Robinson (1998), Nelson Mandela (2002), het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (2010), Malala Yousafzai (2014) en Angela Merkel (2016).
Uit deze trans-Atlantische connectie kwam een aanvullend plan voor de oprichting van een permanente locatie voor de studie van de geschiedenis, politiek en cultuur van de Verenigde Staten, dat nauw zou samenwerken met de universiteiten in Nederland en daarbuiten. In september 1986 opende het Roosevelt Study Center, gevestigd in de Abdij van Middelburg, zijn deuren onder leiding van Cornelis A. van Minnen, met steun van de Provincie Zeeland, de Theodore Roosevelt Association, het Franklin and Eleanor Roosevelt Institute en een groot aantal sponsors uit het bedrijfsleven. “De oprichting van het Roosevelt Study Center is niet alleen een levend eerbetoon aan drie grote Amerikanen, maar het is ook een belangrijk onderdeel van de band die de Europese en Amerikaanse democratieën verbindt,” schreef de Amerikaanse president Ronald Reagan in een boodschap ter gelegenheid van de officiële opening van het RSC. Er werd een internationaal symposium georganiseerd waaraan onder andere Pulitzer Prize-winnaars Arthur Schlesinger Jr. en Theodore Roosevelt biograaf Edmund Morris deelnamen, evenals FDR’s jongste zoon Franklin D. Roosevelt Jr. en ambassadeur William J. vanden Heuvel. Schlesinger merkte op: “Dit is de eeuw die getuige was van de opkomst van de Verenigde Staten als wereldmacht, en de drie Roosevelts speelden cruciale rollen in de Amerikaanse reis vanuit de coulissen naar het centrum van het internationale toneel.” Vooruitkijkend verklaarde hij dat het nieuwe centrum “de centrale Europese bewaarplaats zal zijn voor de basisdocumenten die essentieel zijn voor de geschiedenis van de Verenigde Staten”.
De eerste boeken kwamen naar de RSC-bibliotheek via het Franklin and Eleanor Roosevelt Institute, en de eerste collecties primaire bronnen werden geschonken door Harvard University: 58 microfiches en 485 microfilmspoelen die het grootste deel van de papieren van Theodore Roosevelt bevatten en verschillende aspecten van zijn vroege leven en politieke carrière, zijn presidentiële jaren en zijn vele politieke campagnes behandelen. Sindsdien heeft het instituut een brede collectie archiefmateriaal opgebouwd over zowel binnenlands als buitenlands beleid, met presidentiële documenten als basis. Er is speciale aandacht besteed aan het verzamelen van collecties over de burgerrechtenbeweging en de Amerikaanse publieke diplomatie.
Naast haar functie als archief werd het instituut ook een locatie voor grote internationale conferenties. In mei 1990 organiseerde Van Minnen ‘FDR as Seen by his European, American, and Asian Contemporaries,’ waaraan vooraanstaande historici uit Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje, Nederland, de Sovjet-Unie, China, Japan en Latijns-Amerika deelnamen. Een van de sprekers was Dr. Valentin Berezhkov, de persoonlijke tolk van Stalin en Molotov op de conferenties van Teheran en Jalta. De conferentie resulteerde in de publicatie van het boek FDR and His Contemporaries: Foreign Perceptions of an American President (New York: St. Martin’s Press, 1992), geredigeerd door Van Minnen.
Als derde speelt het instituut een rol als basis voor promotie-onderzoeken in Amerikaanse geschiedenis. In de loop der jaren hebben veel promovendi, met co-financiering van Nederlandse universiteiten of met beurzen van de Provincie Zeeland, aan het instituut gewerkt. Het instituut heeft een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van Amerikanistiek aan Nederlandse universiteiten door het leveren van onderwijsexpertise, onderzoeksmiddelen en studentenondersteuning op zowel BA- als MA-niveau. In de jaren 1990 en 2010 werd de staf onder leiding van Van Minnen geleidelijk uitgebreid, met de toevoeging van Leontien Joosse (office manager), Hans Krabbendam (adjunct-directeur), Giles Scott-Smith en Dario Fazzi (beiden kwamen als postdoc en later als onderzoekers). De contacten met andere universiteiten werden versterkt doordat Van Minnen een hoogleraarschap Amerikaanse geschiedenis kreeg in Gent en Scott-Smith in Trans-Atlantische Betrekkingen in Leiden. Het instituut biedt ook stageplaatsen aan voor BA/MA-studenten, waardoor het nauw verbonden is met verschillende studieprogramma’s. Internationaal had het instituut nauwe banden met de Sorbonne, Heidelberg en Cambridge, en het is al lange tijd partner van het BA-programma in Amerikaanse geschiedenis van Plymouth University.
In 2009, ter gelegenheid van de viering van 400 jaar betrekkingen tussen Nederland en Amerika, verscheen het 1.200 pagina’s tellende Four Centuries of Dutch-American Relations onder redactie van Van Minnen, Krabbendam en Scott-Smith. Tijdens de boekpresentatie in de Abdij overhandigde Van Minnen het eerste exemplaar aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet der Nederlanden (petekind van Franklin D. Roosevelt) en aan Scott Roosevelt, de achterkleinzoon van FDR. De Nederlandse dichter Ramsey Nasr droeg drie sonnetten voor, die hij speciaal voor de gelegenheid had geschreven.
In 2016, dertig jaar na de oprichting, is het Roosevelt Study Center samen met de Universiteit Leiden een nieuwe samenwerking aangegaan. Dit bracht een nieuwe naam met zich mee – Roosevelt Institute for American Studies – en een nieuw doel – om een graduate school voor de Amerikaanse geschiedenis te worden. Dit begon onder de noemer ‘Exploring the Rooseveltian Century’, een breed opgezet project dat tot doel had te onderzoeken hoe de Roosevelts ons begrip van de rol van de staat, de relaties tussen staat en burger, sociale gelijkheid en individuele en collectieve rechten opnieuw vormden. Dit resulteerde in een grote internationale conferentie en een apart project over onderwijsvernieuwing dat leidde tot de creatie van een MOOC (online cursus), The Rooseveltian Century.
Het Centrum en Instituut zijn altijd gevestigd geweest in het historische centrum van Middelburg. Van 1986 tot 2020 was het gehuisvest in het twaalfde-eeuwse abdijcomplex. In augustus 2020 is het Instituut verhuisd naar de huidige locatie in het Zeeuws Archief.